Ingrediënten
500 gram runderlappen
3 lomboks
4 rawits
5 cm djahé geraspt
8 djeroekpoeroetblaadjes
2 serehstengel (citroengras)
2 tl laospoeder
2 tl kunjit
4 kemiries gemalen
4 blikjes santen (van 400ml)
olie

Verhit de olie in een wadjan of grote braadpan. Fruit daarin de gemalen rawit en de gember (djahé). Voeg na een minuut of 4 de djeroekpoeroet, sereh gekneusd, de laos, kunjit en de kemiries toe en roer goed om.
​
Na een minuut of twee het gesneden vlees erbij en goed roeren tot het vlees rondom is aangezet. Dan de santen erbij. Als de pan groot genoeg is kan dat allemaal in een keer. Als het kookt, het vuur temperen en de fijn gemalen kokos er aan toevoegen en goed doorroeren.
Laat het geheel in een niet afgedekte pan ruim drie à vier uur heel zachtjes sudderen. Regelmatig omroeren zodat niks aanbakt. Als het niet lukt om alle santen ineens bij het vlees te voegen, voeg dan eerst de helft toe en na een uur weer een blikje etc.
Uiteindelijk moet al het vocht zijn ingekookt en de santen in het vlees getrokken zijn. Wat begon als een wittige soep eindigt donker en olieachtig. Rendang hoort altijd droog te zijn.